Fort Nassau
Berbice als handelspost werd in 1627 gesticht door de Zeeuw Abraham van Peere, onder de vlag van de West Indische Compagnie. De rivier Berbice ligt iets ten westen van Suriname, in het huidige Guyana. Tien jaar eerder had de WIC al een handelspost opgericht aan de rivier de Essequibo, bijna 100 kilometer naar het westen. In het begin werd er vooral handel gedreven met de inheemse bewoners. De Zeeuwen kochten hout, kleurstoffen en tabak van hen.
Halverwege de 17-de eeuw werden de eerste plantages gevestigd. En nadat het fort Nassau was aangelegd, 80 km landinwaarts, en groeide het aantal plantages, vooral suiker, tot circa 100. Berbice bleef een relatief kleine kolonie, weinig interessant voor de grote handelaren. De aanvoer van voldoende slaafgemaakten was daardoor gering. De werkdruk op de tot slaafgemaakten nam toe. Franse kapers voeren begin achttiende eeuw de Berbice op en eisten losgeld. Van Peere wilde niet betalen en gaf de Fransen een aantal slaafgemaakten mee die elders werden verkocht. Van Peere deed de kolonie en het recht om die te exploiteren - uitgegeven door se Staten-Generaal in Den Haag - over over aan de Sociëteit van Berbice.
Grote opstand In 1763 kwamen honderden slaafgemaakten in opstand tegen de planters en het gezag van de WIC. Onder leiding van Coffij van Lelienburg werden ongeveer 40 planters gedood en de rest verjaagd naar de benedenstroom van de Berbice. Coffij en zijn mannen, meest afkomstig uit Ghana (ook wel Kromanties genoemd), hadden het plan bedacht om zelf suiker te gaan verbouwen op de plantages aan de bovenstroom. En tamelijk bizar: de slaafgemaakten uit andere delen van Afrika moesten onder hun leiding op die plantages gaan werken. Die hadden daar niet veel zin in en verstopten zich in de bossen of sloten zich aan bij de overgebleven planters benedenstrooms. Er ontstond ruzie onder de opstandelingen die leidde tot een collectieve zelfmoord van Coffij en zijn familie, iets wat in de Afrikaanse traditie wel vaker is voorgekomen. Zijn opvolger Atta wist nog maanden stand te houden. Uiteindelijk konden verse Hollandse troepen de rebellen overmeesteren. met hulp van inheemse en Afrikaanse strijders en werden de leiders op gruwelijke wijze ter dood gebracht.
Ingenomen door de Engelsen Na de slavenopstand van 1763 had de kolonie het moeilijk. De opstand had grote invloed op alle slavenkoloniēn in het Caribisch gebied. Planters en bestuurders waren voortdurend bang dat hun slaafge maakten ook in opstand zouden komen. Dit leidde tot enige verbeteringen in de behandeling van slaafgemaakten. Dichter bij de monding werd een nieuw bestuurscentrum opgericht, Nieuw-Amsterdam, en een nieuw fort gebouwd. In 1796 werd Berbice en de buurkolonieēn Essequibo en Demerara door de Engelsen veroverd. Er waren al veel Engelse planters in de kolonie en die waren niet erg tevreden over de WIC. Zij wisten in het begin van de 19-de eeuw Berbice en Essequibo uit te bouwen tot één van de meest winstgevende kolonies van Groot-Brittanië.
In de 20-e eeuw werd het gebied onafhankelijk, het heet sindsdien Guyana.