Berbice

Fort nassau
Fort Nassau

Grote opstand In 1763 kwamen honderden slaafgemaakten in opstand tegen de planters en het gezag van de WIC. Onder leiding van Coffij van Lelienburg werden ongeveer 40 planters gedood en de rest verjaagd naar de benedenstroom van de Berbice. Coffij en zijn mannen, meest afkomstig uit Ghana (ook wel Kromanties genoemd), hadden het plan bedacht om zelf suiker te gaan verbouwen op de plantages aan de bovenstroom. En tamelijk bizar: de slaafgemaakten uit andere delen van Afrika moesten onder  hun leiding op die plantages gaan werken. Die hadden daar niet veel zin in en verstopten zich in de bossen of sloten zich aan bij de overgebleven planters benedenstrooms. Er ontstond ruzie onder de opstandelingen die leidde tot een collectieve zelfmoord van Coffij en zijn familie, iets wat in de Afrikaanse traditie wel vaker is voorgekomen. Zijn opvolger Atta wist nog maanden stand te houden. Uiteindelijk konden verse Hollandse troepen de rebellen overmeesteren en werden de leiders op gruwelijke wijze ter dood gebracht.

De opstand had grote invloed op alle slavenkoloniēn in het Caribisch gebied. Planters en bestuurders waren voortdurend bang dat hun slaafgemaakten ook in opstand zouden komen. Dit leidde tot enige verbeteringen in de behandeling van slaafgemaakten.