Kaart van Guyana met in het midden het meer van Parima (Hondius)
Amerikaanse goudkoorts Al snel na de veroveringen van Columbus en Vespucci in Amerika gingen er geruchten rond dat er veel goud in het binnenland van Zuid-Amerika was te vinden. Eerst zocht men naar een man, El Dorado (de vergulde) in Peru maar die bleek onvindbaar. Later meenden vele avonturiers dat er een rijk met de naam El Dorado zou liggen op de grens van De Wilde Kust en Brazilië, bij het meer van Parima. Daar zouden enorme hoeveelheden goud zijn te vinden. De gedachte was dat Europeanen dat goud gewoon mochten meenemen. Omgerekend naar vandaag zijn er miljoenen geïnvesteerd in het vinden van El Dorado en verloren velen daarbij het leven. Eén van de laatsten die het meer van Parima probeerde te vinden was sir Walter Raleigh, een Engelsman. Hij probeerde de rivieren tussen de Orinoco en de Amazone op te varen, maar stuitte overal op onneembare watervallen en oerwouden. Ook de Coppename in Suriname. Raleigh had zijn financiers, waaronder de Engelse koning, beloofd dat ze zijn hoofd mochten afhakken als hij het goud niet vond. Dat is ook precies wat er in 1618 is gebeurd. De grootse en onneembare waterval in die Coppenamerivier vanaf zee gezien draagt nog steeds zijn naam: de Raleighvallen. Het goudland is nooit gevonden.
Goud Aan de wilde kusten wordt wel degelijk goud gevonden. Niet in diepe mijnen maar dicht onder de oppervlakte langs de oevers van de rivieren en kreeken in het binnenland. Nadat de zoektocht naar El Dorado was gestopt omstreeks 1600 was het gebied bij herhaling bestormd door goudzoekers. In 2020 is goud, via concessies, de grootste bron van inkomsten voor de Surinaamse overheid. Bij de gouwinning wordt het bos gekapt en de grond langs de oevers weggespoten met krachtige pompen. Met cyanide of kwik wordt het goudstof gebonden. Dit leidt tot grote vernieling van het bos en af en toe vergiftiging van de rivieren.
Soms worden er bij ontdekking van een goudader tunnels gegraven. Eind 2023 begaf zo'n tunnel het en kwamen 15 goudgravers om (zie foto hierboven).
ir. Lely's spoorlijn Rond 1900 was Lely (afsluitdijk etc) een tijdje gouverneur van Suriname. De plantage-economie was ingestort en hij zag perspectief in goud. Onder zijn bewind begon in Suriname de aanleg van een spoorlijn aan van Paramaribo naar de goudvelden aan de Sarakreek en de Lawarivier, ruim 170 kilometer lang.
Het voormalige station in Lelydorp, 25 kilometer te zuiden van Paramaribo. Nu vind je op deze plek veel Javaanse eethuisjes.
Kleine goudzoekers Zodra de wereldmarktprijs voor goud stijgt zie je pick-ups volgeladen met apparatuur voor het goudzoeken richting binnenland vertrekken. Een kleine 40% van de overheidsinkomsten uit goud komt van deze kleine goudzoekers. Zij moeten 4.5% afdragen aan de overheid, tenminste als zij zich aan de regels houden.
Aan de bovenloop van de Marowijne vind je dorpjes zoals Bensdorp, die geheel uit goudzoekers bestaan. Je betaalt de boodschappen in de supermarkt met grammen goud. Het Braziliaans krijgt daar meer en meer de overhand. Het leven is er ruig en de gezondheidssituatie slecht. Alle ontberingen van deze plekken (modder, geweld, gif, insecten...) wegen op tegen het relatief gemakkelijk verdiende geld met goud.
Een kleine goudzoeker in de weer met zijn goudpan.